DE 5 BELANGRIJKSTE CONTROLEPUNTEN NA HET AFLAMSEIZOEN

DE 5 BELANGRIJKSTE CONTROLEPUNTEN NA HET AFLAMSEIZOEN

1. Conditie van de ooi
First things first: de conditie van de ooi in de weken na het aflammeren vertelt je heel veel over het rantsoen en daarmee haar mogelijkheid om veel melk te geven voor te lammeren. Ook weerspiegelt de conditie het risico op het krijgen van uierontsteking en de mogelijkheid van de ooi om om te gaan met worminfecties. Vooral de hoeveelheid eiwit stuurt de melkproductie en het goed functioneren van het afweersysteem. Zijn de ooien gemiddeld genomen bloot geworden op de rug (meer dan 1 punt conditie verlies)? Een duidelijke aanwijzing dat het eiwitgehalte in het totale rantsoen (kuilvoer + brok) te laag is geweest. De ooi heeft dan haar spiermassa aangesproken om hiervoor te corrigeren.

2. Spreiding in het aflamseizoen
Ben je nu al bijna twee maanden continu schapen aan het verlossen en is dit niet omdat je bewust de ooien in groepen hebt gedekt? Wanneer de geplande aflamperiode vanaf eind februari van start is gegaan moet 80% van de ooien in de eerste 17 dagen na de start van het dekseizoen hebben afgelammerd. 95% van de ooien moet binnen twee cycli (34 dagen) hebben afgelammerd. Zit er meer spreiding in, dan is dit een aanwijzing voor een slecht functionerende ram, te veel terugkomers door mineralenproblemen of infectieuze oorzaken.

3. Meer dan 5% guste ooien
Bij de ooien van 2 jaar en ouder hoort van het aantal tot de ram toegelaten ooien 95% af te lammeren wanneer het dekseizoen minimaal zes weken heeft geduurd (zie ook het vorige punt). Bij de ooilammeren zijn we minder streng. Als er veel guste ooilammeren zijn is wel de vraag of dit komt omdat ze te klein waren toen ze onder de ram gingen of dat er infectieuze oorzaken zoals chlamydia of toxoplasma een rol spelen.

4. Meer dan 10% ooien met uierontsteking
Percentages zijn zeker in kleine koppels lastig, want in een koppel van 20 ooien hoeven maar 2 ooien uierontsteking te krijgen om op 10% uit te komen. Het percentage is ook wat rasafhankelijk: van een ras als de Texelaar is bekend dat ze gemiddeld wat gevoeliger is om uierontsteking te krijgen. Toch geldt als vuistregel: meer dan 10% uierontsteking is een reden om kritisch naar de samenstelling van het rantsoen en de weerstand van de dieren te kijken. Vaccinatie tegen uierontsteking is in die gevallen ook zeker te overwegen.

5. Meer dan 5% kreupele ooien na het aflammeren
Kreupele ooien door rotkreupel na het aflammeren is niet nodig wanneer de ooien tijdens de dracht gevaccineerd zijn tegen deze aandoening. Ook het veelvuldig opstrooien (minimaal 1x daags) om de hokken droog te houden verlagen het risico op verspreiding van rotkreupel. Uiteindelijk zou het doel moeten zijn om de koppel vrij te krijgen van deze ziekte. Uit recent onderzoek van de NSFO (2018) blijkt dat ooien met rotkreupel minder tijd besteden aan het zogen van hun lammeren, en dat lammeren van deze ooien zeker 20% minder hard groeien dan lammeren op hetzelfde bedrijf van moeders zonder rotkreupel.

Meer weten hoe je deze punten gericht aanpakt? Neem contact met ons op voor een afspraak voor een plan op maat!