Diarreewormen (Teladorsagia/Trichostrongylus)

Wat zijn diarree wormen?

Diarree wormen zijn eigenlijk de meest voorkomende wormen in Nederland. De rode lebmaagworm kwam vroeger nog niet zoveel voor maar deze wormen zijn er wel altijd al geweest. De ene soort, Teladorsagia, leeft in de lebmaag, terwijl de andere, Trichostrongylus, in de dunne darm leeft.

Welke dieren krijgen last van diarree wormen?

Met name lammeren krijgen last van deze wormen. In principe bouwen volwassen ooien een goede weerstand op tegen beide wormsoorten en zouden zij zelf geen last meer moeten hebben van klinische klachten. We zien wel klachten van deze wormen bij ooien die om andere redenen slecht in conditie zijn, zoals bijvoorbeeld een leverbot infectie of een vergevorderd stadium van zwoegerziekte. Ook bijvoorbeeld eerstjaars ooien die twee lammeren gevoed hebben tijdens de zomer kunnen klachten krijgen omdat zij zelf veel energie hebben gestopt in de lammeren.

Wat veroorzaakt de problemen?

De problemen die we zien worden veroorzaakt doordat de wormen in de maag en darmen van de lammeren schade en een ontsteking veroorzaken. Door de ontsteking gaat de maag-of darmwand lekken waardoor de diarree ontstaat en de schade zorgt ervoor dat de dieren voedingstoffen niet goed meer op kunnen nemen.

Wat zie ik aan mijn schapen?

Als we goed op letten beginnen de problemen met verminderde groei. Als de lammeren regelmatige gewogen worden zie je dat de groei per dag of per week afneemt. Omdat lammeren in Nederland niet regelmatig gewogen worden zien we het dus pas in een later stadium, wanneer de dieren vermageren of wanneer er diarree ontstaat. Vaak lopen de infecties langzaam op en zijn er al meerdere dieren in matige conditie, hebben een vieze kont van de diarree of zijn er al een aantal lammeren sloom vanwege de uitdroging van de diarree.

Steeds vaker zijn veehouders er echter goed op tijd bij omdat zij de ei-uitscheiding in de mest goed in de gaten houden. De ei-uitscheiding van deze twee wormsoorten mag normaal gesproken rond de 500-750 zijn, als deze echter op gaat lopen naar de 1000 of hoger kan je verwachten dat er problemen gaan ontstaan. Er hoeft dan nog geen sprake te zijn van (ernstige) diarree.

Hoe behandel ik diarree wormen?

De behandeling van diarree wormen leek altijd vrij eenvoudig, de dieren kregen een ontworming met een van de beschikbare middelen en het probleem was over. Helaas zijn de wormen ons te slim af gebleken en is er op zeer grote schaal nu resistentie van de wormen tegen deze middelen. Daarom is de vraag ‘hoe behandel ik dit’ lang niet zo eenvoudig meer!

In principe werken alle bestaande ontwormmiddelen namelijk tegen deze groep wormen. Als er dus helemaal geen resistentie is op jou bedrijf kan je dus met alle ontwormmiddelen behandelen. Op veel bedrijven in Nederland is er helaas resistentie tegen minstens 1 of 2 van de beschikbare middelen en zullen deze niet meer het gewenste effect hebben. Let bij het behandelen dus heel goed op de volgende punten:

  • Resistentie laat zich niet zo snel zien. Pas bij 50%  overgebleven werkzaamheid van het middel zullen de dieren nog steeds diarree hebben na ontworming. Tot die tijd, dus tussen 100 en 50% werkzaamheid, lijkt de ontworming te helpen maar lopen de dieren toch groeivertraging op of krijgen veel eerder weer klachten dan dat je gedacht had. De enige manier om zeker te weten dat het middel ook gewerkt heeft is om een mestonderzoek te doen, 14dgn na het ontwormen. Als de ei-uitscheiding dan nog steeds hoog is, is het betreffende middel niet meer werkzaam.
  • Verschillende merken kunnen dezelfde werkzame stof bevatten! Alleen het wisselen van merknaam is dus lang niet altijd voldoende, kijk op de flessen welke werkzame middelen erin zitten en kies een volgende keer een middel dat echt anders is.
  • De middelen ivermectine (bijvoorbeeld ivomec of iverveto), doramectine (bijvoorbeeld dectomax), moxidectine (bijvoorbeeld cydectin) en het nieuw beschikbare middel eprinomectine (bijvoorbeeld eprinex) liggen qua werkzaamheid in elkaars verlengde. Als er op jou bedrijf resistentie is tegen moxidectine zullen doramectine, eprinomectine en ivermectine ook niet meer werken.

Lees voor meer tips over hoe je de ontwikkeling van resistentie kan tegen gaan hier verder.

Hoe voorkom ik diarree wormen?

Zoals altijd geldt ook hier, voorkomen is beter dan genezen. Er zijn een aantal maatregelen die je kan treffen om te voorkomen dat de dieren een hoge infectie krijgen zonder ze vaak te ontwormen. Omdat elk bedrijf in Nederland anders is qua type weidegang, schapenras, tijd van aflammeren, manier van afmesten en hoeveelheid beschikbare grond is het onmogelijk om standaard adviezen te geven die voor iedereen werken. Het is echt maatwerk om tot een aanpak te komen die op jou bedrijf werkt en ook ervoor zorgt dat de middelen nog lange tijd werkzaam zullen blijven!

  • De besmetting op het land komt zowel van overwinterende eieren in de weide als de ooien na het aflammeren. Als de ooien ontwormd worden rond het aflammeren zou dit er voor kunnen zorgen dat zij weinig besmetting op het land brengen.
  • Regelmatig omweiden zorgt er voor dat de lammeren niet de door hun zelf uitgescheiden eieren weer opnemen. Dit betekent dat ze minstens om de 3 weken en in de zomer om de 2 weken van stuk verwisseld moeten worden. Houdt er dan ook rekening mee dat er een zo lang mogelijke tussentijd zit voordat ze weer terugkomen op dat stuk! De larven sterven niet binnen een paar weken uit dus terugkeer op hetzelfde perceel binnen enkele weken verlaagd de opname maar minimaal. Hoe snel je terug kan komen is ontzettend afhankelijk van het weer, de grootte van het perceel en de besmetting die de lammeren hadden toen ze er vanaf gingen. Als de larven op een kort gegraasd stuk liggen in een warme, droge zomer, sterven ze sneller dan wanneer er veel beschutting is van gras en de percelen iets vochtig blijven. Een echt duidelijke richtijn is er dus niet, maar we spreken pas van een risicolaag perceel als dit 3 maanden heeft leeg gestaan.
  • We spreken vaak van een ‘schone’ weide waar het risico op besmetting laag zou moeten zijn. Helaas is het krijgen van een schone weide veel moeilijker dan het klinkt. Een schone en dus wormvrije weide krijg je niet binnen een jaar nadat er schapen hebben opgelopen, tenzij je het omploegt en opnieuw inzaait (en zelfs dat geeft geen zekerheid)! Er zijn wel methoden om je wormbesmetting op het land te verlagen waardoor de lammeren minder risico lopen om grote infecties op te nemen. Dit kan bijvoorbeeld door om te weiden met andere diersoorten zoals koeien en paarden. Deze grazen naast het gras ook de larven mee maar worden hier niet ziek van en de larven sterven in deze dieren af. Eigenlijk dienen zij dus als een soort ‘stofzuigers’. Andersom werkt dit uiteraard ook en kan je schapen inzetten om bijvoorbeeld je paardenland minder besmet te krijgen.

Een andere methode is maaien, hierdoor wordt een gedeelte van de larven van het land verwijderd. Helaas lang niet allemaal, een gedeelte laat zich van het gemaaide gras weer op de grond vallen en kruipt langs het stengeltje gras dat er nog wel staat weer omhoog.

  • Een optimale voedingstoestand van de lammeren heeft een positieve invloed op de hoeveelheid wormen die dit dier aankan voordat het er last van krijgt. Lammeren die een hoog eiwitgehalte voorgeschoteld krijgen hebben minder aantallen en minder grote wormen dan lammeren die weinig eiwit krijgen. Als de dieren in een matig grasland staan kan het lonen om bij te voeren om zo de weerstand van de lammeren optimaal te houden.
  • Het inzetten kruidenmengsels of chicorei op de weides kan zeer voordelig uitpakken. Dit lijkt zowel op de weide als in het dier zelf positief uit te pakken voor de lammeren. De wormbesmetting wordt bewezen verlaagd en de weerstand van de lammeren lijkt toe te nemen. Met name chichorei heeft daarnaast ook een gunstige eiwitsamenstelling ten op zicht van gras waardoor de lammeren er ook goed van groeien.